Drie gedichten Stadswaard

Stadswaard

Het regende niet en het was ook niet te warm.
De wind streek door mijn haar en ritselde in de wilg.
Het lawaai van het verkeer op de brug
en mijn ergernis daarover, dreven van me weg.
Een vogel vloog voor me langs en dat ik
zijn naam vergeten was, leek onbelangrijk.
Ik stond in de Stadswaard met om me heen
het ruige groen, en de twijfel aan hoe ik
eruitzag of in elkaar stak, viel van me af.
Dat ik mijn voeten in mijn wandelschoenen ietsje
begon te voelen, was alleen maar aangenaam.
Nog een paar passen en ik kon haar aanraken:
werkelijk vlakbij stroomde de Waal.

 

Zie ook de pagina Literair baken van Stadswaard 

 

Kleine litanie van het al of niet weten

Dat zwarte mosterd geel is in de zomer
met stengels glinsterend in de winter
wilgen net als populieren water willen
en de laatvlieger meestal wat later op de avond uitvliegt.

Dat het getjoek van schepen vrolijk stemt
terwijl ik tussen de klitten rommel met volle voeten
of door mijn uitgewaaide ogen langs de duinen tuur

en wandelend over de zomerkade begrijp ik
dat oostenwind de geluiden van de brug verdoezelt.

Dat de hond die losloopt
een haas naar de dood op de dijk jaagt
en fazanten opschrikt – hoor de ganzen overleggen.

Dat konikpaarden bij hoog water de schoorsteen nemen
als hun baken en vluchten naar de vlietberg

zoals ik trek naar afgesleten palen op het strand
tot in de Waal. Ik stel me een oude aanlegsteiger voor
en dat er ooit een pont voer. Ook al is dat niet waar
dan nog vaart hij in mijn verbeelding.

Zie me ruim mijn passen zetten, leeg van huizen, hoog van hemel.

 

 

Bruggetje over Meertje

Een kleine boog, gedoken onder de zwaarte van verbindingen
is die niet even verheven als stroomafwaarts die andere nieuwe?

Zo’n ruggetje van composiet, groeiend uit de grond.
Het brengt me van het ene vertoeven in het andere.

Boven de Stadswaard zie ik een gordijn van ganzen en over de kade
rijden auto’s af en aan. Op de rivier een duwbak richting Duitsland.

Terwijl over de hoge oude het verkeer dromt, fietsers
moeiteloos zeilen van het centrum naar de nieuwe wijk

loop ik mijn gedachten achterna het brugje op en zie daarboven
gelijkelijk ruigte en rede. Nergens sta ik er milder tussenin.

Home