Te worden wat ademen wil
Marijke Hanegraaf geeft zichzelf en haar lezers in haar vijfde dichtbundel een grote opdracht: ze concentreert zich ‘op één alomvattend thema: het raadsel van de identiteit’, aldus het omslag. Hanegraaf debuteerde op haar vijfenvijftigste met Veerstraat (2001) bij De Arbeiderspers, en werd daarmee direct genomineerd voor de C. Buddingh’prijs, was in 2013 en 2014 stadsdichter van Nijmegen en publiceerde nog de bundels Proefsteen (2006), Restruimte (2010) en Ergens slapen de anderen (2016. De nieuwe vijfde bundel heet Bestaansbegeerte, of om er meer woorden aan te geven: ‘te worden wat ademen wil’, zoals de dichter doet in het lange dragende titelgedicht. Was ook een goede titel geweest, te worden wat ademen wil. Adem komt vaak terug in dit werk.
Zo’n grote opdracht is een risico, omdat het de lezer oogkleppen kan geven waarmee elk gedicht alleen nog maar vanuit dat perspectief bezien kan worden, tegelijk geeft een mooie ingang voor analyse. Hanegraaf opent met een serie reisgedichten die ontstonden na een lang verblijf in Nieuw-Zeeland, op bezoek bij haar dochter en schoonzoon. Gedoe op de luchthaven, verkenning van natuur, de toerist uithangen, Hanegraaf beschrijft het in heldere, concrete taal, waarbij de functie van het ik als drager van identiteit soms even zichtbaar wordt, in korte zinnetjes als: ‘het zicht was opgeschoond tot lucht / en zwijgend ijskristal. Zolang het duurde, was ik het.’ Zo vindt het ik zich soms, zoals bijvoorbeeld ook tijdens een wandeling: ‘Het meest hoorde ik bij mijn dochter en schoonzoon.’ Zo’n simpel zinnetje krijgt ineens een diepere lading door de ‘leesopdracht’ van de achterflap; het woordje ik springt eruit, en Hanegraaf toont dat identiteit zich vaak vindt in relatie tot andere mensen, dingen of dieren. ‘Zoals een spin haar draad kleeft aan de lucht / […] zo zag ik daar aanvankelijk mezelf, hing er zo’n beetje bij.’ Maar het ik verliest zichzelf net zo makkelijk, als er weer gereisd moet worden: ‘Op die laatste fietstocht – niet ik fietste daar / maar het vertrek’. Een prachtig gedicht over vervreemding, dit ‘Verblijf van gaan’.
Het tweede deel ‘De ruwe adem’ gaat over reizen, migratie, en andere plekken van ontheemd zijn en vooral over de onrust die dat teweeg brengt. Schijnbaar losse verzen, die echter op bijzondere wijze aan het volgende, centrale deel van de bundel gekoppeld worden. Dat tweedelige titelgedicht ‘Bestaansbegeerte’ is Hanegraafs eigen Genesis, waarin titels uit andere delen terugkomen, en zich zo verbinden met de rest van de bundel. Ook de dochter uit de reisgedichten heeft weer een plek: ‘rommelt met gassen / flakkert tot twee: moeder en dochter.’ Ineens is het persoonlijk. En weer ademnotities, die hier associaties oproepen met het corona-ziektebeeld. Ook hier staat de vraag centraal ‘Wanneer meent het iemand te zijn?’ Het antwoord ligt voor Hanegraaf ergens in de natuurkundige elementen en de natuur. De mens zelf als ‘schepsel dat worstelt met het wisselend nu’, neemt geringe ruimte in.
De rest van de bundel bevat veel alledaagse gebeurtenissen, waarin het ik zich vindt, en verliest. Een boswandeling beschreven in gedicht ‘Wat wordt’ is door de eenvoudige en daardoor gedurfde taal een van de mooiste liefdesgedichten die ik in lange tijd las, met deze regels als parels: ‘De herfst valt in jouw kleuren. / We zwijgen en in het zwijgen spreken we, we zijn gekomen, alle twee / om wij en jij en ik te zijn en dat te mogen.’
Bestaansbegeerte bevat gelegenheidswerk, zoals de gedichten over Nieuw-Zeeland, verzen bij foto’s van Ineke Janssen en een enkel Nijmeegs (stads)gedicht, maar kent toch een sterke samenhang door het thema en de interne verwijzingen. Opdracht geslaagd dus. Meer dan geslaagd. Want Hanegraaf behandelt identiteit in Bestaansbegeerte kundig, in toegankelijke vrije verzen, en opent voorbij de identiteit ook andere horizonten waardoor thema’s als migratie, kwetsbaarheid, tijd en (familie)liefde belicht worden, en slaagt er bovendien in een actueel tijdbeeld neer te zetten. En dit werk is nooit klaar: ‘Ik hoor je, daar en daar, waar eindig je? Je keek naar de wolken / die aanrolden en ik, de dichter, blijf zoeken naar wat je zag.’ (uit ‘De paden markeren’).
Marijke Hanegraaf, Bestaansbegeerte. Arbeiderspers 2022, 80 blz., € 18,99.
Tim Pardijs
eindredactie literair tijdschrift Liter