Gedicht in het getijdenboek bij de Walk of Wisdom
Op een wandeling een woord
Als ze zich halverwege de tocht bukt om de veters
van haar wandelschoenen aan te halen
valt haar een woord toe: mineraalaggregaat.
Dat het juist dit is. En hier, tussen water en weiden.
Al klinkt het licht, het komt uit de donkere
maakbaarheid van een wegdek op haar af.
Waarom niet cichorei, zo devoot blauw als die
naast het asfalt staat te bloeien, of desnoods loopvogel,
had haar tred haar hoofd niet leeg kunnen houden?
Nu het er is, gaat het niet meer weg.
Ze is te moe om het te weerstaan, strekt haar benen
strekt het hele weerbarstige samenstel dat lichaam heet
en dat ze voedt met extra zink tegen verkoudheid
magnesium tegen spierkramp en geloof in de werking
van een rubellieten hangertje. Het woord loopt goed.